Sint Servaas
Sint Servaas was de laatste bisschop van Tongeren en de eerste bisschop van Maastricht. Hij stierf in Maastricht in het jaar 384 n.Chr.
Sint Servatius en Armenië
Er zijn weinig bronnen uit de tijd van Servatius. Volgens een legende zou hij in Armenië geboren zijn en was hij een verre achterneef van Jezus. Het koninkrijk Armenië (of Groot-Armenië), dat bestaan heeft van 190 v.Chr. tot 428 na Christus, bevatte op zijn hoogtepunt een gebied tussen de Middellandse en de Kaspische Zee. Armenië was in 301 het eerste land dat het christendom tot staatsgodsdienst verhief en de oudste kathedraal ter wereld staat in Etsjmiadzin.
De oudste vermelding van de Armeense afkomst van Sint Servatius dateert uit de 11de eeuw. Dit zou gebaseerd zijn op oudere, verloren gegane bronnen. Zijn vermoedelijke band met Armenië verklaart echter wel de vele verschillende Servaas-gerelateerde objecten en relieken die uit dat land afkomstig zijn.
Al in de zesde eeuw werden er boven zijn graf verschillende herdenkingskerken gebouwd, met als hoogtepunt de huidige basiliek. Na verloop van tijd werden de overblijfselen van Servatius 'verheven' , dat wil zeggen in indrukwekkende reliekhouders geplaatst: het lichaam van Servaas in het schrijn ('Noodkist') en de schedel in het borstbeeld.
Borstbeeld
Het 'Borstbeeld van Sint Servaas' is een zogenaamde 'sprekende reliekhouder' in de vorm van een buste. In het hoofd wordt sinds het jaar 1403 een groot deel van de schedel van de heilige Servatius bewaard.
Tijdens de plunderingen van Maastricht in 1579 werd het beeld deels verwoest door Spaanse troepen. Gelukkig konden kanunniken het hoofd met de schedelreliek tijdig in veiligheid brengen.
In opdracht van de Spaanse veldheer Alexander Farnese, hertog van Parma, werden er in 1580 een nieuwe buste en mijter vervaardigd uit verguld en verzilverd koper, bezet met edelstenen.
Het voetstuk is vroeg 20de eeuws en toont onder andere acht reliëfs met de legendes van Servaas. Deze plaatjes zijn kopieën van de reliëfs van het middeleeuwse borstbeeld. De originelen bevinden zich in het Museum für Kunst und Gewerbe in Hamburg.
Servatiusschrijn ('Noodkist')
Het Servatiusschrijn is vervaardigd in de tijd rond 1170 – 1195 en wordt beschouwd als een hoogtepunt van Maaslandse edelsmeedkunst. De kern bestaat uit een eikenhouten kist. Deze is bekleed met verguld koper en versierd met email en halfedelstenen. Het schrijn bevat de resten van de heilige bisschoppen Servatius, Monulfus, Gondulfus en Martinus van Tongeren.
De populaire benaming ‘Noodkist’ ontstond door het gebruik om het schrijn in tijd van nood in processie door de stad te dragen. De laatste keer gebeurde dat in 1991 aan het begin van de Golfoorlog. Sinds november 2020 bevindt de Noodkist zich in het noordelijke transept van de Servaasbasiliek. De aanleiding hiervoor was de Coronacrisis. Veel mensen steken sindsdien een kaarsje op bij de Noodkist.
De talrijke reliëfs op de Noodkist verbeelden iconografisch het Laatste Oordeel: Op de dakgevels wordt afgebeeld hoe op de Jongste Dag de gestorvenen door bazuingeschal van engelen uit hun graven verrijzen. Engelen wegen de zielen op basis van de met naam genoemde werken van barmhartigheid. Christus, geflankeerd door de twaalf apostelen, spreekt het laatste oordeel uit, waarna uitverkorenen en verdoemden worden gescheiden.
Het schrijn was oorspronkelijk, geflankeerd door vier reliektafels, geplaatst in een ombouw achter het altaar op het koor. De (deels verdwenen) muur- en gewelfschilderingen op het koor hadden ook de Eindtijd of Apocalyps als onderwerp. Programmatisch vormden daarmee de Noodkist, de zijstukken en de schilderingen een eenheid.
De twaalfde eeuw was een tijd van grote maatschappelijke en politieke verwarring. Door de strijd tussen paus en keizer over het hoogste gezag op aarde leefde de gedachte dat de eindtijd wel moest zijn aangebroken. Dat gevoel bracht het Sint-Servaaskapittel in dit ensemble tot uitdrukking. Maar tegelijkertijd leefde ook hoop op orde in de chaos en onzekerheid door de voorspraak van Sint Servaas.